Glitter

Ik ben al mijn hele leven gezond geïnteresseerd in alles wat met voedsel/geen vulsel te maken heeft. Pas op. Ik ben ook eerlijk. Ik ben ijs-adept, chocolade verslaafd en verslingerd aan een goed glas wijn of straf bier. Voor mijn guilty pleasure grijp ik naar de m&m’s, de dikke die bevatten noot en zijn dus voedzaam. Echt waar. Ik geloof in het evangelie van Kris Verburgh. Al wist ik na lezing van het eerste boek niet goed wat gedaan met de woorden van deze apostel. Wat ik van mijn moeder leerde over de heilige drievuldigheid vlees-patatten-groenten ging aan diggelen. Vooral het dagelijkse brood vervangen door havermout, leek een statie te ver. Ik ben geen paard. Ik moest er iets op vinden. Na een halve marathon, eet ik een half brood op. Begrijp je nu waarom ik geen volle 42,195 km meer loop? Tussen het oude en nieuwe boek van Kris Verburgh kwamen er ook exemplaren van Pascale Naessens in huis. Die engel heeft mijn hart veroverd. Haar kookboeken zijn als een bijbel. Het fruitontbijt van La Naessens geeft me tonnen energie. Ik vind het nu niet meer zo erg dat ik van havermout geen pap lust. I need glitter for breakfast.

Thuis

Ik bedoel hier niet mijn thuis voor alle duidelijkheid. Die staat waar de Stella staat en ik kan er nog steeds echt thuis komen. Ik heb het over het televisieprogramma Thuis op één. Niet dat ik elke dag kijk. Dat is ook helemaal niet nodig. Eens om de drie weken is naar mijn idee voldoende om mee te zijn en wel en wee te kunnen volgen. Tussendoor houden ze mij thuis wel op de hoogte. De Vlaamse soap toont al 20 jaar het leven zoals het is in lief en leed. Het is een aaneenschakeling van nieuw leven en overlijdens, trouwpartijen en (vecht)scheidingen, ziektes en handicaps, gevangenisstraffen en opnames, moorden en zelfmoorden, aanrandingen en overvallen, ongelukken en rampen. Zowat alle thema’s zijn gepasseerd. De schrijvers vinden wellicht nog moeilijk iets dat nog niet aan bod kwam. Mits een goede dosering zijn die verhalen zeer geschikt als guilty pleasure na een zware werkdag mét files. Het is aangenaam te kunnen gapen naar een ander leven met een bomma (die ik niet meer heb), vertrouwde figuren en herkenbare interieurs. Er moet niet veel gebeuren. Het mag rustig verder kabbelen op de grote hoeveelheid indrukken van het echte leven. Voor spanning ga ik wel naar de cinema. Vorige zaterdag ging ik naar The Revenant. Een uitstekende Leonardo Di Caprio trekt door de woeste natuur ten strijde tegen de vijand en zichzelf. Hij is nog een schim van zichzelf als hij weer een gevecht aan gaat en je je afvraagt hoe het mogelijk is dat hij blijft leven. Je word er niet vrolijk van maar je hebt ervoor betaalt, je wilt erover kunnen meespreken en je kan ondertussen toch niets anders doen. De spookverschijning mag van mij enkele Oscars winnen. Maar, terug naar Thuis. Voor een soap kom ik mijn zetel niet uit, betaal ik niet (of toch niet rechtstreeks) en verdraag ik zoveel spanning niet. Sterker nog. Ik wil het niet. Vorige vrijdag stierf er onverwacht een jong kind. Ongeveer het gruwelijkste wat een ouder kan meemaken. Ik leer graag beter met gevoelens omgaan maar ze moeten niet overdrijven. Zoveel leed wil een mens echt niet zien tenzij je ervoor kiest. Een soap is een hangserie en moet dat blijven. Ik wil al die ellende niet en ik vrees velen met mij. Ik wil terug een gezellig thuisgevoel bij Thuis. Kan iemand daar voor zorgen?

Pitch

Je hebt het misschien al eens meegemaakt. Je gaat solliciteren en spendeert uren aan de voorbereiding. Eigenlijk is dat geen goed plan en kruip je beter vroeg in bed. Bereid je voor met de ‘elevator pitch’. Je zoekt een lift met spiegel of doet alsof. Je stelt jezelf zo interessant mogelijk voor in twee minuten. Dat is de tijd die je nodig hebt om tijdens een ritje met de lift indruk te maken op je gesprekspartner. Bedenk een kort en duidelijk antwoord op de vragen:

  1. Wie ben je? Zeg hoe je heet, hoe oud je bent, waar je woont en wat je gezinssituatie is. Deze info geeft een persoonlijke toets aan je intro en spreekt aan. Ga niet te ver want dat gaat vervelen.
  2. Wat is je grootste talent? Kies één talent en staaf dit met één relevante (werk)ervaring. Een werkgever die meer wil weten, zal daar later tijdens het gesprek wel op terugkomen.
  3. Wat zoek je? Vertel waarom je je kandidaat stelt voor deze job. Doe dit op een positieve manier.

Eens je de antwoorden op deze vragen kent, schrijf je ze op. Gebruik per minuut slechts 150 woorden en spreek duidelijk. Beperk je tot 300 woorden. Zo weet je zeker dat je niet langer dan twee minuten aan het woord zal zijn.Is je pitch uitgeschreven? Dan is het tijd om te oefenen. Doe dit luidop: tegen jezelf in de spiegel, tegen je ouders, tegen je vrienden… Hoe vaker je oefent, hoe vlotter je overkomt tijdens je sollicitatiegesprek. Overwin je schroom. Helder spreken over wie je bent en wat je kan, is noodzakelijk om een job in de wacht slepen. Dus in tegenstelling tot wat je vroeger misschien leerde, kan een beetje ‘stoefen’ geen kwaad. Toch niet tijdens een sollicitatiegesprek.Deze methode kan je ook voor andere zaken gebruiken. Wanneer je een bijberoep wil opstarten of het tijd is voor een nieuw project.Toen mijn blogsparringpartner en ik onze plannen uitwisselden, merkten we allebei op dat ons concept nog niet af was maar de elevator pitch heeft weer geholpen.

Glans

Ken je Bruce Tuchman ? In 1965 publiceerde hij zijn model Forming Storming Norming Performing. In de jaren 70 kwam er een vijfde stadium Adjourning bij. Wij hebben er met onze leidinggevenden een vormingsdag aan gewijd. Over welke fases een team doorloopt, waar je team zich bevindt, hoe dat komt en hoe je je club in hogere sferen brengt.

  • Forming gaat over IK. De teamleden hebben niets met elkaar gemeen. De leidinggevende is de verbindingspersoon. Je hebt veilgheid nodig om verder te geraken.
  • Storming zijn KLIEKJES. Leden zoeken bondgenoten en willen invloed. De chef wordt in vraag gesteld. Er is gemeenschappelijkheid nodig om te groeien.
  • Norming handelt over WIJ. Iedereen heeft een positie maar er mogen geen verschillen zijn. De verantwoordelijke filtert dingen weg terwijl er eigenlijk nood is aan dialoog om vooruit te gaan.
  • Performing gaat over IK + WIJ. De neuzen staan in dezelfde richting en er mogen verschillen zijn. De teamleider maakt gebruik van de verschillen. Er is nood aan nieuwe uitdagingen om te blijven groeien.
  • Adjourning keert terug naar IK. Soms worden teams ontbonden en zijn rituelen en erkennng nodig om een hoofdstuk af te sluiten en een ander te beginnen.

Mijn huidig team vergelijk ik graag met een jazzband. We werken plezant samen, maken mooie muziek maar er is ook plaats voor een solo. Ieder heeft zijn eigenheid. Het kan én mag en helpt ons verder. Dat is ooit anders geweest. In een vorig vorig team. Toen ik nog zo dom was altijd goed te willen doen. Ik minimaliseerde de problemen, moffelde de verschillen weg en forceerde de sfeer. Nefast voor het samenspel. Wrijving geeft glans, is mijn devies. Maar blutsen geven builen zegt mijn collega dan.

tuckman-model

De zaag

Klaag ik dan? Wel, met drie pubers in huis hoor ik mezelf vaak hetzelfde zeggen en herhalen. Zet je rugzak aan de kant, je schoenen in de rek, je jas op de kapstok, ruim je kamer op, … De Nederlandse veranderexpert Bart Flos schreef Het anti-klaagboek. Er is ook een website met anti-klaagtest. Moet je zeker eens doen. Ik behaalde een onderscheiding. Het valt dus wel mee. Dat zullen ze thuis graag horen. Kunnen zij beginnen zagen. Eigenlijk maakt zagen niet gelukkig, integendeel. Maar het is wel besmettelijk. Klagende mensen zijn immers per definitie minder gezond, vaker ziek en leven minder lang. We hebben het ook niet altijd door wanneer we klagen. Ik vind van mezelf dat het glas meer vol is dan leeg maar als anderen er anders over denken begin ik daarover te jammeren. Mijn score was al goed maar ik onthoud toch enkele tips om goed verder te doen. Een armbandje dat je verwisselt van arm telkens wanneer je klaagt om je bewust te worden van je gezeur. Je afvragen waarom je zanikt helpt ook. Schrijven kan helpen. Wat is je probleem? Waardoor wordt het veroorzaakt? Wat zijn de gevolgen ervan? Wat moet er gebeuren om het op te lossen? Wie moet het oplossen? Wanneer moet het opgelost zijn? Wat kan ik doen om het de volgende keer te voorkomen? Of benoem eens het positieve. Ga voor jezelf na wat de positieve aspecten ervan zijn. Johan Cruyff leerde het ons al ‘Elk nadeel heb zijn voordeel’. Ik moet het vaak herhalen maar het is thuis wel netjes. Ik blijf dus de zaag ook al wil ik niet maar ik zeur er niet meer over. Dat scheelt.

Ik heb hem!

Een baaldag in de ellendigste maand van het jaar. De eerste sneeuw maakt verplaatsingen onmogelijk. De poetsvrouw geraakt er niet. Ik moet strijken, poetsen, boodschappen doen en dus eigenlijk kunnen toveren. Het ergst van al; de sneeuw en regen zoeken langs de dampkap een weg naar binnen. Op het oudercontact word ik geconfronteerd met een man die ik voor de gemakkelijkheid Andre noem. Een gezellige oudere man die me onmiddellijk en uitvoerig de stelling van Pythagoras begint uit te leggen. Gepassioneerd in wiskunde zoals de ijsventer in ons dorp voor zijn lekkernij. Ik word er instant gelukkig van. Ik vertel hem schoorvoetend dat ik niet zo op de hoogte ben van wat zoonlief precies moet studeren. Dat dat bij onze dochter anders is. ‘Mah!’, roept hij ‘dat is een ander geslacht he!’. Hij lacht, trekt grote ogen, het beetje haar dat hij nog heeft gaat rechtop staan. Enthousiast roept hij ‘Maar nu heb ik hem he, ik heb hem’. Hij laat een grafiek zien met staafdiagrammen. Voor de sportvakken had ik het blad wellicht moeten omdraaien want daarin zijn onze nakomelingen bijzonder goed. Helaas zijn er ook wetenschappen en daarin moet je op papier kunnen hoog/- en verspringen. De balken naast de naam van het gespreksonderwerp zijn kort tot onzichtbaar. Op anderhalve maand tijd amper op Smartschool geweest. In het weekend vóór het examen helemaal geen bezoek gebracht aan het digitaal platform. In onze tijd zouden ze gezegd hebben ‘hij heeft geen boek open gedaan’. Geen bijzonder actieve student dus. Al moet gezegd dat dit ondertussen is gekeerd. Een knal tegen de muur, veel tranen en voortschrijdend inzicht later, zie ik wel de actiebereidheid die je van een sportman mag verwachten. Het verhaal van Smartschool bevestigt dat er alleen maar groei is en dat is op zich positief. Ik hoop dat de passie van Andre besmettelijk is en dat onze middelste ervan lust.

Etienne

De voorbije week zag ik in mijn omgeving vier coole gasten kwispelen als jonge honden. Vermoedelijk kwam dat door de muziek die ze samen maken.

Doorgaans laten deze heren weinig van hun emoties zien, nu was er: nervositeit. Ik hou van mensen die voor hun passie gaan en dat is het minste wat je van Lighthousekeeper kan zeggen. Het viertal lag al in mijn bovenste lade. Deze week mocht hun eerste worp, het album Etienne, helemaal bovenop de kast.

Een CD uitbrengen dat doe je niet elke dag. Er moet heel wat ge-weet-ik-veeld vooraleer je je zelfgemaakte muziek op een schijfje vereeuwigt. Gelukkig ben ik een dankbare luisteraar. Als niemand anders de plaat verwisselt, blijf ik hem horen. Als je iets produceert, wil je dat er wat mee gebeurt. Bedoeling is om toch een beetje uit de kosten te geraken. Al was het maar om het schuldgevoel te verminderen nadat er in de gezinspot is gegraaid.

Bij de geboorte van een CD hoort een releaseconcert en dus werkten ze naar iets dat hopelijk een climax zou worden. Een gekend jeugdhuis en een jonge crew met handmade T-shirts maakten de setting compleet. De opkomst overtrof de stoutste dromen. Het optreden was bijzonder goed. De after party ook. De day after mag er wat mij betreft eentje zijn zonder zwart gat. Doe zo verder mannen. Jullie zijn goed bezig.

Onderhoud voor de ziel

Het artikel over therapeuten (‘Mijn psycholoog is niet slim genoeg, dS Weekblad 16 januari) heeft mijn volle aandacht genoten. Ik heb ervaring op dat vlak. Ik ken er veel. Ik heb een therapeut en een goeie. Mag dat ook eens gezegd worden? Het lijkt alleen maar kommer en kwel en net voor die kwel ga ik naar hem.

Ik ben zelf bachelor, maar met mijn beroepservaring moet ik in mijn werkveld niet onderdoen voor een master. En daar gaat de discussie over: over het kaf en het koren en hoe die te onderscheiden, over hoe universitairen zichzelf beschermen. Natuurlijk moet je theoretische bagage hebben, een ordentelijke opleiding hebben gevolgd en blijven leren. Iemand die hulp wil, moet deftig geholpen kunnen worden. Therapeut word je niet met een zelfbouwpakket.

Maar waarom schieten op Lut Celie en haar Bleekweide? Onthulde zij misschien te veel van wat het maar kan zijn? Wat is er mis met een inkijk op hoe gespreksvoering, oefeningen en methodieken bepaalde mensen in bepaalde situaties kunnen helpen? Ik ben van dat programma in ieder geval niet dommer geworden.

Ik begrijp goed dat de geciteerde deskundigen hun metier willen beschermen. Een erkenningscommissie en duidelijke voorwaarden voor erkenning zijn een minimum. Hoeveel strepen iemand al dan niet verdiend heeft in de academische wereld lijkt me minder relevant. Ik zou niet graag de psychiaters de kost geven waar je als cliënt na een kwartier buiten bent met een voorschrift voor medicatie, zonder een begin van een gesprek.

Ik ga weleens naar de therapeut. Zoals ik ook naar de tandarts ga. Mijn ziel heeft ook onderhoud nodig. Mijn therapeut is gestalttherapeut en stelt de juiste vragen. Ik betaal 50 euro per uur en hij is het waard. Het zou jammer zijn als hij zijn werk niet mag voortzetten terwijl er zo veel vraag is.

Verschenen in De Standaard op 21/01/2016