Zeventig

‘Ga je hierover een blogstukje schrijven?’ vroeg mijn trouwste fan ergens tussen de Trevifontein en het Pantheon. ‘Als jij zin hebt, kan ik een gastblog regelen’ antwoordde ik. Dat moest ik geen twee keer zeggen. Ik zag meteen een brede glimlach om zijn mond en een diepe frons in het voorhoofd. In zijn hoofd was hij er al aan begonnen. Hier is hij dan, de blog van mijn vader.

Begin januari mocht ik, en dat ging vrij vlot, zeventig kaarsjes uitblazen. Bij de vele kaartjes met gelukwensen stak er ook een klein boekje met als titel: ‘Het leven begint bij zeventig.’ De kinderen en kleinkinderen werkten er gretig aan mee. Bij een uitgebreid etentje met elven, werd ik met geschenken overladen. Het eenmalig Magazine Michel. Een Nespresso koffiemachine. Nooit zijn de smaakpapillen zo op de proef gesteld door koffie! Een driedaagse vliegreis naar Rome met dochterlief. Het gezegde: ‘Napels zien en…..’ hebben we veranderd in: ‘Vedi Roma e poi muori.’

Vorig maandag ben ik, voor de eerste keer, in Zaventem van de grond gegaan om te landen in Fiumicino, een halfuurtje met de trein van Rome stad. Dan begon een driedaagse van verkennen, verwondering maar vooral genieten. De eeuwige stad is op het eerste zicht duizelingwekkend. Je ziet een wirwar van grootse ruïnes, afgebrokkelde muren, statige palazzi, torens, obelisken en koepels. Geen stad ter wereld die meer geschiedenis herbergt dan Rome. De verplaatsingen waren ietwat vermoeiend maar het geheel laat je niet onberoerd. Tussendoor genoten we uitgebreid van de lekkere Italiaanse keuken. Samen nipten we van een sprankelende prosecco op een zonnig terrasje op het plein aan het Pantheon. Op de achtergrond muziek van een straatzanger; ‘Imagine’ van John Lennon en ‘Volare Cantare.’ De bijwijlen diepzinnige gesprekken ‘tête a tête’ waren een heerlijk interludium om te koesteren en in te kaderen. Er is een gezegde: ‘Hij is in Rome geweest, maar heeft de Paus gemist’. Wel, we waren twee van duizenden die pope Franciskus in levenden lijve hebben gezien en gehoord. Het maakte een onbeschrijflijke indruk. Toemaat bij ons bezoek was dat dorpsgenoot Hubert Moons ons heel hartelijk heeft ontvangen in het klooster van de paters Servieten van Maria op één van de zeven heuvels rond Rome. Moe maar voldaan zetten we woensdagavond laat terug voet op de ijskoude tarmac van Brussels Airport. De dagen die volgden, heb ik menig traantje weg geplengd, er was het besef dat we fijne kinderen en kleinkinderen hebben en een hechte familie vormen. Mogen ze gezegend blijven met een goede gezondheid en geluk hebben in hun verder leven. We zijn razend benieuwd naar wat het volgend decennium te bieden heeft. Begin maart gaan we met de jongens naar de match Mechelen – Anderlecht. We kijken ernaar uit. Want met een kwinkslag: ‘Het leven begint met 70!!’

En ik dacht dat het leven bij veertig begon. Dankjewel, papa.

Wij en ik

Zondagnamiddag. Toast literair. Saskia De Coster geeft een inkijk in haar schrijfkamer. Ze is van hier. Ik niet, maar mijn kinderen dan weer wél. Sinds ik weet dat de schrijfster bij juffrouw Bernadette in de laatste kleuterklas zat, kleur ik scenes uit haar familieroman Wij en ik anders in. De berg die Sarah alle dagen op fietst, is de Kasteeldreef. De villa’s en de schone schijn typeren Hoog-Linden. Er zijn natuurlijk verschillende soorten en maten. Ik wil ze niet allemaal over dezelfde kam scheren want ze zullen niet allemaal hun tapijten kammen. Er wonen mensen die goed hebben geboerd, geluk hadden en per ongeluk een hoger gelegen stuk bouwgrond op de kop tikten. Er wonen ook nieuwe rijken die net daar gingen wonen omdat ze zelf niet gewoon raakten aan hun nieuwe status en er wat graag mee uitpakken. Door de ander leer je jezelf kennen weet-je-wel. Ik woon in Laag-Linden in een straat waar het volk uit de hoger geleden gebieden moet passeren om er te geraken. Zo heeft ook onze straat een doel en betekenis in het leven. Tussen de Zuidflank van mijnheer Urbain en de Chartreuzenberg in Holsbeek, ga ik joggen en dat is uitermate rustgevend en inspirerend. Wat als je in een wereld van schone schijn niet in de pas loopt? Daarover stelde niemand van het Davidsfonds een vraag. Gebruikt de schrijfster autobiografisch materiaal (natuurlijk) en hoe is dat voor de omgeving (lastig wellicht?). Ik heb de vraag niet gesteld. Haar familie zat in de zaal. Alles heeft zijn prijs. Wat mysterieus is, moet dat vooral blijven. Saskia sprak over empathie en in het hoofd van personages kruipen. Over verzamelen en de composthoopmethode. Over met andere vormen van kunst bezig zijn en de deadline die ze zichzelf oplegt. Ik hoor haar graag spreken in een taal die mijn kinderen ondertussen ook spreken maar ik dus niet. Tom Lanoye heeft groot gelijk als hij haar de koppigste, grilligste en aantrekkelijkste pen van België vindt. Ik kijk alvast uit naar haar volgende boek.

Soldekind

Januari is en blijft een triestige maand met een zwart gat. De kleur van de leegte kan anders zijn waar de kerstboom stond. De dagen zijn nog kort. Er is niet direct perspectief op een volgend seizoen want de winter moet eigenlijk nog beginnen. De derde maandag is de zogenaamd meest deprimerende dag van het jaar. Gelukkig hebben we die al overleefd en kan het vanaf nu alleen maar beter worden. Ik ben in deze maand geboren. Ik ben een soldekind. Al tweeënveertig jaar. Ik weet dus waarover ik spreek. Als je direct na de feestdagen een extra kaarsje mag uitblazen, komt dat niet zo gelegen. Er is al zoveel gefeest. Er zijn al genoeg cadeaus uitgedeeld. Culinair geprofiteerd. Kwistig gekust. Uitbundig gevierd. En dan. Samen met het begin van de solden. Is er nog een verjaardagsfeest terwijl iedereen liever thuis blijft (ze voorspellen slecht weer), spaart (je kan niet blijven uitgeven) en matigt met spijs en drank (de weegschaal liegt niet). Mijn vader is twee dagen na mij geboren maar 28 jaar eerder, anders had het niet gelukt. Mijn vader en ik hebben hetzelfde sterrenbeeld. Steenbokken, die willen altijd iets om achterna te gaan. Ze willen dat hun leven betekenis heeft. Ze maken plannen om januari mooier te kleuren. Inspiratie vind je zeker in de een jaar vol geluk scheurkalender. Daarnaast zijn er nog ontelbaar veel mogelijkheden; een trivialtime moment op het werk, een 6 tijdens de middagpauze, nog meer kunst kijken (al is Banksy blijkbaar geen aanrader), extra sporten, een voorafname op de alcohol die je in februari laat staan voor Tournee Minerale of een happyhour bij de therapeut. De oppersteenbok is zeventig geworden en dus heb ik nog een beter plan. We gaan samen naar Rome. Met mijn moeder ben ik zo al eens naar Londen gereisd. Dat was zo leuk dat ik nu al uitkijk naar de volgende vijf of nul achteraan in haar leeftijd. Aardbevingen zijn niet uit te sluiten en nieuwe vondsten interessant. De reisgids die ik hem toestopte, heeft hij al in alle richtingen gelezen. Ik denk dat ik mijn enthousiasme niet van vreemden heb. Ik ga inchecken. Nog een goede maand.

Mijnheer Urbain

Wordt het niet stilaan tijd dat wij elkaar leren kennen? Ik ben één van jouw buurvrouwen. Onze straat is even lang als één zijde van jouw domein. Als ik in mijn tuin naar de volle maan sta te gapen, loer ik jouw kant op en moet ik onvermijdelijk aan je denken. Groot gelijk heb je met je bedrijf te verkopen voor een optrekje in het groen. Dankjewel ook om onze buurt een frissere uitstraling te bezorgen. Op het fietspad langs een andere zijde van jouw eigendom, moest ik me vroeger dubbel plooien op mijn fiets om niet in de takken te blijven hangen. Het is nu mooi aangelegd. Je bent me er wel eentje. In tegenstelling tot de meeste andere mensen, heb jij eerst je tuin aangepakt. Pas toen die op orde was en de eerste druiven in de wijngaard waren geoogst, ging je nog eens verbouwen. Ik dacht dat er al eens verbouwd was. Nu de bomen kaal zijn en ik verder kan kijken dan mijn neus lang is, zie ik wat er aan de hand is. Je hebt niet één kasteel maar je hebt twee kastelen. Het rode kasteel Beau Séjour en het witte kasteel De Beauffort. Waren het solden in Kastelenland en heb jij nu echt twee kastelen? Telkens als ik voorbij kom, breek ik er mijn hoofd over. Woon jij in allebei of wonen jullie apart? Is het ene voor de week en het andere voor het weekend? Of één voor overdag en één voor ‘s nachts? En waar ligt jouw kersenpitkussen dan? Al die ingangen vind ik ook verwarrend. Op de steenweg de romantische stijl met engeltjes plus een bosweg zonder poort. Langs de boskant een zware poort in een modern industriële look. Waar moeten de scouts bellen om wafels te verkopen? Waar komt André best langs met de ijskar? Ik hoor dat je nog plannen hebt en een hypermodern bezoekerscentrum tegen het Lindenbos wil neerpoten om ons dorp op de wijnkaart te zetten. Kon er dat echt niet bij op jouw domein? Ik zou graag eens van jou horen, wat je nog allemaal van plan bent. Als je nog een housewarmingparty of tuinfeest plant in 2017, laat het dan snel weten want mijn agenda geraakt stilaan vol en ik zou het echt niet graag missen.

Werkplezier

Op de laatste werkdag van het jaar, stak een collega zijn hoofd in de deuropening van mijn kantoor. Breed glimlachend liet hij weten dat er een goed boek was aangekomen dat me zeker zou interesseren. Ik denk dat hij er ook bij knipoogde. Ik keek naar beneden, herkende de kaft en begreep wat hij bedoelde. ‘Oh ja, het zat in één van mijn kerstpakjes’, reageerde ik onmiddellijk. Spontaan als altijd of eerder stom als altijd. Zo gaat hij niet blijven komen met aan te raden leesvoer. ‘Wat fijn dat je dat hebt besteld en dankjewel om mij te laten weten dat het is aangekomen’, herstelde ik. ‘Ik laat je zeker weten wat ik ervan vond’. Het ministerie van werkplezier van Ilse Ceulemans is een geweldig boek. Ik weet ook wel waarom ik dat soort boeken zelf wil hebben. Ik kan het immers niet laten aantekeningen te maken en dat is niet zo tof voor wie na me komt. Het boek gaat over vrij zijn. Vrij zijn om onze werkplek zelf om te vormen tot een oord waar we gelukkig zijn en betere mensen worden. Zelf wilde ze ook meer persoonlijkheid en smaak in haar job om mens te zijn in plaats van Duracell-konijn. Ze ging halftijds werken en beschouwde zich daarna niet meer als een deel van het circus maar als een olifant die af en toe een kunstje doet. Ze raadt anderen aan na te denken over wat het werk zelf betekent en welke de vervelende bijverschijnselen zijn. Die vermijd je dan best. De partner van de auteur heeft van management zijn beroep gemaakt. Ze laat hem regelmatig aan het woord om de zaken van een andere kant te bekijken. Dat maakt dan weer dat het niet alleen een aanklacht is maar dat je ook suggesties en tips krijgt om beter te doen. Vier eigenschappen kunnen van een frustrerende werkplek een plaats maken waar je een beter mens wordt. Het gaat om kwetsbaarheid, integriteit, eigenzinnigheid en moed. Die woorden leggen de kiem voor iets nieuws. De schrijfster droomt welke vruchten dit kan opleveren en dat lijkt veelbelovend. Samen kwamen ze tot de conclusie dat heel veel gedrag en beslissingen goed bedoeld zijn. Het vervelende met de uitdrukking ‘het is goed bedoeld’ is dat je deze zin altijd moet gebruiken als het resultaat een misser is. Goed bedoeld betekent eigenlijk: faliekant mislukt. Oei, zeg ik dat niet vaak? Dat het goed bedoeld is? Oei, ook dat nog. Ik was nog aan het leren leven met de imperfectie. Ik zal nog meer boeken moeten lezen. Mijn collega mag nog binnen springen. Ik zal hem heel dankbaar zijn.