Vandaag zouden mijn zoon en ik samen de twintig kilometer van Brussel lopen. Het heeft helaas niet mogen zijn en misschien is dat maar goed ook. We houden allebei van lopen. Ik kies voor ver en rustig. Hij houdt van kort knallen. Deze editie van de wedstrijd door onze hoofdstad was bijzonder warm. Ik liep voor de Schone Kleren Campagne van Wereldsolidariteit in een clean shirt. De verantwoordelijken riepen ons op om heel voorzichtig te zijn. Het is geen schande om deze jaargang niet uit te lopen of om trager te zijn dan anders. Heel zorgzaam van hen. Aan de andere kant is twee uur lopen niets in vergelijking met de hard labeur van de kledingarbeidsters in Bangladesh waarvoor we geld hebben ingezameld. Ik heb voor het eerst stukken gewandeld. Later, als ik een zotte oude doos ben met fout gestifte lippen, zal niemand me vragen welke tijd ik liep op de 20K van Brussel in 2018. Ze zullen vragen waarom ik altijd zo graag heb gelopen. Ik heb onderweg zoveel gedronken dat ik klotsend aan de meet kwam al viel dat niet op doordat we moesten aanschuiven om over het eindpunt te geraken. Het gezapige ritme van het grootste deel van de veertig duizend deelnemers veroorzaakte behoorlijk wat file. Aan de meet, bij de uitreiking van de medailles en in het naar huis rijden. Ik had naar huis kunnen lopen maar had nog een afspraak. Onze zoon heeft niet zomaar opgegeven. Hij had zelf een wedstrijd. Vierhonderd meter. Een vijftigste van een halve marathon en binnen de minuut is de klus geklaard. Al moet je op de piste wel mooi binnen de lijntjes lopen. In de auto las de vrouwenstem, die me doorgaans de weg wijst, de sms-en van manlief. Bij ‘Wij zijn er al’ besefte ik dat ik er niet op tijd zou geraken. Dan volgde ‘Hij gaat starten’ en uiteindelijk hoorde ik ‘Tweede, drieënvijftig seconden’. Ik miste de wedstrijd! Verdorie! Zilver! We konden niet samen lopen en nu kon ik hem ook niet zien. Gelukkig was ik nog op tijd voor het podiumgebeuren. We waren allebei weer warmgelopen en konden glunderend naar huis met een medaille.
Maand: mei 2018
M/V met talent
De collega’s maken de brug. Ik ga voor de lol evenzeer naar Antwerpen. Op de trein geen werkmensen met laptops maar kleine kinderen met plopkoeken. Ik ga niet werken en ook niet naar de zoo. Ik ga samen met enkele andere vrouwen en een mannelijke gids naar Annemie Van Kerckhoven in het Museum voor Hedendaagse Kunst. Mijn favoriete kunstwerk werd ooit voorgesteld aan Jan Hoet die het geweldig goed vond. ‘Een top werk! Magnifiek! Van wie is het?’ riep hij door de zaal waarop een kleine blonde haar vinger opstak. ‘Wat?’ bulderde Hoet. ‘Van U. Dat kan niet! Het trekt op niks. Pak het in en maak dat je ermee weg bent. Ik wil het nooit meer zien.’ Sindsdien tekent deze dame haar werken met AMVK. Zo kan je niet zien dat het van een vrouw komt. Waarom verdient zij minder dan haar mannelijke collega’s? Eerlijk is het niet. Bij de lunch ventileer ik erover. Mijn tafelgenoten zijn iets oudere dames en bijna allemaal lesbisch. Ze geven me groot gelijk. Hen moet je natuurlijk niet vertellen dat vrouwen harder hun best moeten doen. Zij weten er alles van. Ik vertel over de workshops die alle collega’s op het werk volgen en die begeleid worden door een M en een V. Over de mannelijke begeleider hoor ik lovende woorden. Over de vrouw is er meer commentaar. Ik vind ze allebei goed in hun vak. Hoe komt dat toch? Waarom moeten vrouwen zich nog altijd meer bewijzen dan mannen? Wanneer ik die vraag in mijn dagelijkse omgeving hardop stel, lijk ik wel de enige die er zo naar kijkt. Hoe kan dat nu? Ga het maar na. Je moet er eens op letten. In de weekendeditie van de krant lees ik een interview met de man die De Mol presenteert. In de finale zitten dit keer alleen mannen. Hij stelt ook vast dat het altijd de vrouwen zijn die worden afgemaakt en denkt dat we het lastig hebben met vrouwen die het goed doen. Voila! Nu hoor je het eens van een ander. Ik ben dan toch niet alleen met mijn idee. Mij geloven ze niet maar een man misschien wel.