Loper wordt fietser. Wordt vervolgd. Hier lees je maar liefst vierentwintig redenen waarom wielrennen beter is dan lopen. Dat kan tellen, vind je niet? Alleen bij nummer negentien en de fantastisch mooie benen, heb ik zo mijn bedenkingen. Daarin heeft volgens mij lopen een streepje voor. Ik ben er bovendien van overtuigd dat je soms ook moet lezen wat er niet staat. Je moet me niet geloven maar er wordt met geen woord gerept over materiaal en kledij en dat kan volgens mij niet. Dat zijn toch geen details in deze liefhebberij. Je raakt niet ver op platte tubes en je bips ziet af zonder zeemvel. Wat zeg ik. Je hebt toch een en ander nodig. Al leerde ik van onze vrienden Stijn en Marlot niet te overdrijven. Zij leven als God in Frankrijk. Wanneer we bij hen zijn en gaan fietsen is dat zonder veel voorbereiding en a l’aise. Gewoon een uitstapje, zonder helm, geen klikpedalen en ik vermoed zelfs geen reservebandjes al durf ik dat laatste niet helemaal beweren. Ze zijn immers zeer zelfvoorzienend. Die hebben geen wand nodig zoals in het boek van Marlen Haushofer om te bewijzen dat ze op zichzelf alles kunnen. Hobbelend over kasseien of landbouwwegen? Pas de problème. In Parijs-Roubais word je daardoor een held. Ik leer ook alsmaar beter loslaten. De rebel in mij wil ook de aanstellerij tegengaan. Ik had nog geen fietsbel en heb sinds kort een eend mee als knipoog. Samen trekken we er op uit. Losjes. Een tikje slordig. Rustig en op het gemak. Zelfs voor de knooppunten blijkt het de juiste filosofie. In het begin werd ik als een magneet naar de knooppunten toe getrokken. Ik volgde hen blindelings ook als het niet moest. Ondertussen weet ik dat ik niet de bordjes maar wel het juiste nummer moet volgen en dat ik verder vooral rechtdoor moet blijven gaan. Even eenvoudig als simpel. Het is fietsen met de Franse slag maar heel ontspannend. En dan spreek ik nog niet over die vierentwintig andere voordelen. Benieuwd? Probeer het zelf ook eens.
