Madammenspeeltijd

Soms moet je even zoeken naar een extra hobby . Het kan snel te veel zijn of te weinig. Te hevig of te mak. Soms is het gesloten. Of heb je geen zin. Of krijg je niemand anders mee. Het is altijd wat maar voor alles is er een oplossing. Deze is hel simpel.

  1. Je zoekt enkele gelijkgezinde zotte dozen.
  2. Je benoemt de natuurlijke leidster of diegene die het meest bedreven is in spreadsheets maken tot voorzitster van de club.
  3. Zij stuurt een doodle uit en maakt een kalender op. Op die kalender staan enkel vrijdagavonden want dan wil moederlief eens wat anders dan met haar carrière en huishouden bezig zijn.
  4. Je spoelt samen de zware werkweek en het fileleed door met bubbels en wijn. Sinds iemand beweerde minder hoofdpijn te hebben van Gin tonic kan het ook zo.
  5. Een beurtrol regelt de locatie en gastvrouw zodat de kosten voor spijs & drank worden gedeeld.
  6. Er zit geen man en dus zeker geen Bob in het gezelschap en dus ga je per fiets of gebruik je je voeten. De handen zijn bij mijn weten nog niet nodig geweest. Zo erg is het nu ook weer niet.
  7. Je koopt een spel kaarten en je speelt kleurenwiezen. Een Chinese vrijwilliger noteert de score. Het reglement ligt binnen handbereik. Het kan geconsulteerd maar niet bediscussieerd worden.
  8. Je onderhandelt en bluft dat het geen naam heeft en je zorgt dat je wint. Denk er ook aan. Meestal heb je een kompaan. Durf op haar te vertrouwen als ze te vertrouwen is natuurlijk.
  9. Op regelmatige tijdstippen moet iemand het zoo(i)tje ongeregeld bij de les houden. Kwestie van de volgende dag niet verlegen te worden als er wordt gevraagd hoeveel spelletjes je hebt gespeeld.
  10. De volgende dag ben je welgezind en op de hoogte van alles wat je moet weten in een dorp.

Misschien ook iets voor jou?

WP_20160319_002

Roze of blauw

Ik ben geen grote babbelaar. Ik observeer liever. Het ene gesprek al liever dan het andere. De betere film kan er vaak niet tegen op. De realiteit is immers sterker dan de fictie. Onlangs was ik op een verjaardagsfeestje. Ik kreeg zonder er iets voor te moeten doen een bordje van vraag en antwoord met een crème van psychologie. Aan het woord een mondige maar zeker niet oppervlakkige Nederlander en een iets oudere man die iets moet verwerken. De laatste vraagt waarom de partner van de Noorderbuur er niet bij is. Ze blijkt geopereerd. De Blauwe mijnheer vraagt onmiddellijk wat moet gevraagd worden. ‘Waar? Dagkliniek of langer? Volledige narcose of plaatselijk?’ Als een lijst die moet afgevinkt. Zakelijk. To the point. De eerder Roze man antwoordt ‘Oh zeer vriendelijk. Zeker goed geholpen. Veel rusten nu. Het doet wel wat me je.’ De Blauwe ziet zijn kans om de rollen om te draaien en vertelt over zijn ervaringen met de medische wereld. Hartzeer komt niet altijd van de liefde. ‘Storingen. Jawel. Een screening. Een ingreep ook. Afwachten en medicatie nemen. Geen zekerheid’ De Roze vraagt geïnteresseerd ‘Oei, dat klinkt serieus. Ben je bang geweest?’ waarop die terug functioneel het hele proces van in het begin overloopt. De Roze laat niet los en herhaalt ‘Nou man. Ben je niet bang geweest dan?’. Hij krijgt geen antwoord. Sommige vragen zijn te lastig. Zoals iemand die bang is voor het donker vlijtig begint te fluiten, vertelt de hartpatiënt nogmaals zijn verhaal. Derde keer goeie keer. Het kan maar helpen want ik vrees dat het toch wel iets met je doet.

roos en blauw

©Mips Meyntjens

Stank voor dank

Eén keer in de maand zetel ik in de Arbeidsrechtbank. Zinvol vrijwilligerswerk. Een beroepsrechter wordt er bijgestaan door twee sociaal rechters; één van patronale en één van vakbondszijde. De theoretische juridische benadering wordt zo getoetst aan de gangbare praktijk en realiteit. Ik mag er weinig over kwijt want zwoor een dure eed over geheimhouding. Over de randfenomenen heb ik bij mijn weten niets beloofd. Voor alle duidelijkheid een rechtszaak is het laatste. Ik geloof eigenlijk meer in bemiddeling en een gedragen compromis maar soms kan het niet anders. Ik heb in de rechtbank al veel advocaten zien passeren en wat me opvalt is dat die mensen geen boekentassen hebben. Politiekers hebben dat ook niet. Ministers geven interviews met dikke dossiers onder de arm. ‘Och arme’, denk ik dan. En ook; ‘wat als een dossier valt?’ Sommige advocaten pleiten ook alsof hun dossier al eens gevallen is. Aangezien advocaten dus geen boekentassen hebben, dragen ze richting rechtbank hun toga opgerold onder of wapperend over de arm. Een toga is een zwart gewaad met wijde mouwen en een witte geplooide bef. Sociaal rechters die slechts eens per maand zetelen en al zeker die van het klootjesvolk delen een toga en moeten er niet mee rond zeulen. Handig. Al heeft elk voordeel ook een nadeel. Ons gewaad hangt in een kastje en krijgt daar een wel zeer specifieke geur. Een mix van goedkope blue Hawaï aftershave en een zoete zweetgeur. Wellicht is ons symbool voor waardigheid, ernst en gelijkheid niet meer gewassen sinds er in 1968 een Koninklijk Besluit over verscheen. Ik ben geweldig voor orde en stop spullen graag in een daarvoor bestemde tas of kast maar een parfum is niet te onderschatten. Gelukkig ben ik niet de enige met een neus en wordt onze arbeidskledij binnenkort gewassen zodat we het nieuwe academiejaar met frisse moed én geur kunnen hervatten. Waarvoor dank.

Droomjobs

Elke morgen krijg ik een Inspirerende quote in mijn mailbox. Mijn dagelijkse bewust maker. Het ene citaat is echter het andere niet. Het ene loopt van mij af als water van een eend. Het andere kletst me recht in mijn gezicht. Over al de rest heb ik een gedacht of wat had je gedacht. Onlangs kwam deze voorbij; ‘Opruimen doen we niet door op te bergen, maar door los te laten.’ Van ene S. Wallis de Vries. Ze blijkt een Nederlandse cabaretière en actrice. Nu is loslaten geen probleem maar als ik iets moet terug krijgen dan toch liever zoals ik het gegeven heb. Tijd is kostbaar weet je wel. Gisteren was een goede opruimdag. De triestigste langste dag in het natste voorjaar ooit. Je kan niet buiten komen of toch zeker niet om buxus te snoeien. Studenten moeten studeren. Op TV is er enkel voetbal. Aangezien ik nog lang wil kunnen genieten van Jan Mulder en Ruben Van Gucht, behoed ik me voor een overdosis. Kasten opruimen kan altijd. Ik heb het niet over de spic-en-span-schuren keukenkast maar over de paperassen-die-ik-eens-moet-bekijken bureelkast. Mijn minimalistische en autistische reflex laat slechts een minimum aan rommel toe. Het valt dus nogal mee. Bovendien ligt ook dat in een bakje met een etiketje erop. Tijdens een opruimbuurt kom je naast op te ruimen materiaal ook jezelf tegen. Ik vond zo een kladje met mijn droomjobs. Het blijft mijn favoriete oefening per twee in loopbaanbegeleidingsland. Eén persoon krijgt 3 keer 5 minuten om drie droomjobs te formuleren. Waar ben je? Wat doe je? Waarom doe je het? Wie is er nog? Hoe ziet het er uit? Wat doet het met jou? Enz. Alles kan en alles mag. Je bent aan het dromen. Er zijn geen belemmeringen. Je moet niet denken aan diploma’s, geld, gezins- en andere zorgen. Maak associaties en vertel wat in je op komt. De andere persoon noteert alles wat je zegt. Wees gerust. De ene kan vlot vertellen, de andere heeft meer tijd nodig om op verhaal te komen en nog een andere krijgt pas ideeën nadien. Dat is allemaal heel normaal. De verslaggever vraagt de dromer; Wat is opgevallen? Is er een rode draad? Waarover gaat het? Zo krijg je de essentie achter de droom te pakken. Als je weet wat je zoekt in werk en leven kan je werken aan een actieplan. Wat mis je nu? Wat wil je meer? Wat wil je ermee bereiken? Wat zou je kunnen doen? Ken je iemand die doet wat jij wil doen? Zou je met hem of haar kunnen afspreken? Wat wil je van hen weten? Wat is je volgende kleine stap? De dromer staat weer met beide voeten op de grond, heeft een doel voor ogen en kan ermee aan de slag. Lijkt dit wat al te gemakkelijk? Ga dan voor loopbaancheques. Wist je dat je recht hebt op loopbaanbegeleiding? Misschien toch iets voor jou? Doen! Je zal er geen spijt van krijgen. Misschien vind je bij het opruimen ooit een kladje met je droomjobs. Wat zijn die van jou?

InstagramCapture_06548121-fe34-4e8c-ab46-228ab9c23f27 (2)

Planningsdagen

Het zijn hoogdagen voor mij. Dat spreekt voor zich. We naderen nochtans stilaan het einde van een straf werkjaar. De frisse blik is doffer geworden. De energie is tanende. Er is goesting naar zon, vakantie en ontspanning. Toch moet, nee mag, er al vooruit geblikt naar een volgend stevig werkjaar. Kwestie van nog meer te genieten van de stilte voor de storm en te weten wat je moet doen als er storm is. Het is een cadeau uitgenodigd te worden in het Rekreatief. Een dag weg van kantoor. In een groene omgeving en maatschappelijk verantwoorde context. Op de uitnodiging was de “RE” van “REKREATIEF” weg gevallen. Een goed teken. Hoera, we gaan OMDENKEN. Komt het door het grotere papier en de dikkere schrijfstokken maar op zo een dagen gaat het over de grote lijnen. Weg van de waan van de dag. Op zoek naar de essentie en de doelstellingen die je wil bereiken. Ik moest denken aan De vijf frustraties van teamwork van Patrick Lencioni. Een verhaal over de 5 cruciale factoren voor een succesvol team. Om te beginnen heeft een team een duidelijke focus nodig om gezamenlijk een teamresultaat te bereiken. Elk teamlid moet de verantwoordelijkheid nemen van zijn eigen deel maar is ook medeverantwoordelijk voor het deel van de mede-teamleden. Inspringen dus als het nodig is. Ieder teamlid voelt zich betrokken bij het team en het teamresultaat is eraan gebonden. Er is betrokkenheid omdat er duidelijkheid is over de resultaten, de aanpak en de voorwaarden. Dat leidt soms tot constructieve meningsverschillen maar dat mag. De uiteindelijke uitkomst van de conflicten wordt door het gehele team gedragen. Het is ook noodzakelijk om conflicten te kunnen hebben. Het ontbreken van discussie heeft vaak te maken met een gebrek aan vertrouwen in elkaar of in elkaars motieven. Vertrouwen is absoluut nodig om goed te kunnen samenwerken. Doe maar eens de test om te zien hoe het met jouw team zit. Onze plannen zijn gemaakt. De boekentassen zitten vol. We weten weer wat doen maar eerst … vakantie.

Personeelsdag

Recept voor een personeelsdag.

1. Stel een multidisciplinair eventteam samen met vrijwilligers die heimwee hebben naar hun Scouts/- of Chirotijd. Geef de kans om talenten te ontwikkelen.

2. Reserveer een groene locatie in de buurt. In’t staad oef oep de paarking.

3. Besteed uit wat kan. Terwijl je achter het fornuis of aan de afwas staat, kan je niets anders doen. Samen eten is olie voor de vriendschap.

4. Kies voor begeleiding door ervaren monitoren. Laat teams tegen elkaar spelen en kwissen. We stoppen niet met spelen omdat we oud worden, maar we worden oud omdat we stoppen met spelen

5. Vraag de deelnemers om een persoonlijke inzending (een foto of tekening als kind, een afbeelding van een huisdier, een levensmoto, een beeld van een hobby of vakantiebestemming, een straffe anekdote of nog iets anders). Creativiteit en humor verzekerd. Zoek zelf iets voor wie niets inbrengt. Die zijn er helaas ook. Geef allen een vraagteken om bij de juiste persoon te plaatsen. Laat zoeken en verbinding maken.

6. Zorg voor uitdaging. Schakel mollen in die de opdracht saboteren en competitie in het spel brengen.

7. Verspreid na afloop de foto’s van het event en laat de mensen die er niet waren goesting krijgen om er de volgende keer wel bij te zijn.

Moniek

‘Moniek, ik zie u graag’ staat er sinds kort op de muur onder de brug van de E314 in Kessel-lo. Wie doet zoiets? In mijn fantasie is het van een smoorverliefde jonge gast die wil scoren bij een meisje uit de klas. Mooi, niet? Als ik al op de autostrade ben, vraag ik af hoeveel Monieken er zijn. Moniek is zoals Annemie. Dat kunnen er niet veel zijn. Na een beetje opzoekwerk weet ik dat er in België tweenveertig vrouwen Moniek zijn genoemd. Van de Franse variant Monique zijn er meer namelijk 44.822. De laatste twintig jaar zijn er geen meisjes geboren met de naam Moniek. Wel nog eenendertig extra naar Monique. Ik heb zo een vermoeden dat dat met mijn naam hetzelfde is. 2.280 vrouwen zijn er in ons land met Annemie als voornaam. De laatste twintig jaar zijn er drieëndertig bij gekomen. Ik ken er niet één. Maar wacht even. Als er de laatste twintig jaar geen Moniekskes zijn geboren, is de dader misschien toch eerder een oudere man of vrouw met een hoek af. Nog mooier, niet? Ik had er vrede mee dat ik mijn naam nooit zou tegenkomen als straatnaam. Deze muurschildering opent nieuwe mogelijkheden. Ik ga goed blijven rond kijken. Het zou toch mooi zijn.

Drie kinderen

Een bevriend koppel verwacht een derde kind door mij. Nu heb ik weleens gehoord dat mijn enthousiasme aanstekelijk werkt maar dit gaat wel ver. Je weet hoe dat gaat. Bij één zeg je ‘hoera, een baby’, bij twee ‘wordt het een broertje of zusje?’ en bij drie is het ‘engagement’. Wij hebben er niet lang over moeten nadenken. Bij hem waren ze met drie. Bij mij met twee. Het gemiddelde komt afgerond op drie. Onze overtuiging was één is geen, twee is een paar en drie is scheepsrecht. Hoewel het al twee keer gelukt was natuurlijk. Twee is redelijk rustig, soms saai en ook polariserend. Er wordt dan zwart-wit gesproken over hij of zij, de denker tegenover de doener, de trage versus de rappe, … of zoals mijn moeder beweerde ‘wat de ene te veel heeft, heeft de andere te weinig en omgekeerd’. Met drie is er meer ambiance, lawaai en ook nuance. Die kinderen hebben iets van hier en iets van daar en een vleugje van ginder. Er is minder tegenstelling en meer samenhang. Als ouder moet je bij de eerste alles nog leren. Bij de tweede weet je wat je te wachten staat en leer je je aandacht verdelen. Bij het derde kind kan je de aandacht al verdelen maar is er minder hulp nodig. Die wordt vanzelf groot. Als je ervoor kiest kinderen op de wereld te zetten en het zit allemaal mee, mag je er voluit voor gaan. Onze vrienden gaan dat heel goed doen en wij hebben straks drie babysitters klaar staan voor als het nodig is.

DSC05108