Max

Bij gebrek aan beter zat ik het voorbije jaar regelmatig op de hometrainer. Rondjes draaien is zo ongeveer de beste beweging voor slechte knieën. Terwijl je dat doet, kan je natuurlijk nog wat anders doen. Ik heb afgeleerd om tegelijk boeken te lezen want na een dikke kanjer kwam er ter hoogte van rug en schouders nog werk bij voor de kinesist en dat was niet helemaal de bedoeling. Gelukkig is er Netflix. Ik begon de ziekenhuisserie New Amsterdam te volgen en zo was Max Goodwin lange tijd mijn fietsmaatje. Ik ben weg van Ryan Eggold die de medisch directeur speelt van het oudste openbaar ziekenhuis in New York. Hij doet er meer dan de boel laten draaien. Hij wil veranderen. Er zijn al vierenvijftig afleveringen en van mij mogen ze nog even doorgaan. Ik denk dat het daardoor komt dat ik niet moe word van het fietsen nu en dat ik uren kan blijven trappen. Het is alsof ik voor mijn TV zit maar, sorry Max, met nog beter uitzicht en een bries op mijn snoet. Ik word gelukkig van de wind in mijn gezicht. Mijn nieuwe fiets bolt ook echt wel lekker. Het lijkt wel een speed pedelec maar dan zonder elektrische aandrijving. Ik ben er echt verliefd op. Met al ons hebben en houden op de fiets (jawel tent, slaapmat, slaapzak, stoel, kleren, boeken en eten) denk ik soms terug aan mijn kinderjaren wanneer ik met mijn fietsje en speelgoedsirene de Amerikaanse politieserie CHiPs naspeelde. Mijn broer en ik discussieerden over wie Erik Estrada (Frank de donkere) of Larry Wilcox (Jon de blonde) mocht zijn. Ik was dol op beide. Er werden honderdveertig episodes en een film gemaakt en ik zou die graag eens terug zien terwijl ik op de hometrainer zit. Ondertussen zitten we met onweer en felle regen op de veloroute en canals de Bourgogne. Met daarbovenop een lekke-schiet-me-niet-dood-ik-zeg-niet-dat-het-niet-kan-maar-het-zou-niet-mogen-antilekband achteraan. We rijden vandaag honderdenvijf kilometer zowel pompend als verzuipend door het Franse binnenland en opgedeeld in verschillende reeksen. Hij pompt mijn band op. Ik rijd op kop en geef gas. We zijn een goed team. Het maakt niet uit wie Frank is en wie Jon. We maken een treintje en crossen in een pittige versnelling naar Dijon. Daar wacht ons een hotel met een zacht bed, een warm bad en een goed gebalanceerd menu met topproducten uit de Côte-d’Or (Kir, Époisses kaas, mosterd en wijn). De fietsen mogen in de feestzaal slapen. Ik vind het helemaal de max. 

Overdrijven

Wine tasting is een overdreven woord voor twee kenners van een wijndomein die niet luider durven spreken dan voor één persoon tegelijk. De omzittenden gaan dan maar één voor één naar voor een glaasje Bourgogne met uitleg halen. ‘Oh, die is van een wijnveld op slechts één kilometer van hier’ leest mijn buurvrouw de folder luidop. Ze spreekt niet zó luid maar ik kan haar tenminste horen. ‘Ik ben al dagen aan het fietsen in tegenwijzerszin vanaf Dijon en heb nog geen wijnvelden gezien.’ ‘Oh, in wijzerszin vanaf Digoin is het net hetzelfde’, antwoord ik ‘ze noemen het beter Tour de canals in plaats van Tour de Bourgogne.’ Een kanaal, een sluis, omhoog voor de brug en omlaag laten bollen, een sluis, omhoog voor de brug en omlaag laten bollen, nog een sluis, omhoog voor de brug en omlaag laten bollen. Op af, op af, op af. Het aantal sluizen en bruggen is oneindig. De afwisseling zit in de ondergrond, wat naast het pad te zien is en wie je tegenkomt. De ondergrond is van macadam, beton, klinkers, gravel, grint of zand. Het uitzicht zijn kastelen, huizen, boerderijen, gites, kerken, winkels, fabrieken, leegstand, rotsen, spoorwegen, autowegen, boten, koeien, schapen, reigers, ooievaars, bomen, struiken, bloemen, zonnebloemen, graan, maïs, koren, uien maar nee dus geen wijnvelden. Maar saai, kan je ook niet zeggen. Als je meer wil, moet je gewoon even van het pad. In dorpjes vind je verborgen schatten zoals bijvoorbeeld de Fosse Dionne, een bron uit de Gallo-Romeinse tijd waarop in 1758 een wasplaats werd gebouwd in de gemeente Tonnerre in het departement Yonne. Verder is er niet veel te zien. Naast de goeiedag en praatjes met andere fietsers zijn er bars en restaurants voor contacten. Uiteindelijk zijn de uitbaters wel vriendelijk maar overdrijven doen ze niet. Waar de Fransen het wel kunnen, zich laten horen en tonen, doen ze het niet. We betalen slechts zes euro voor een heerlijke fles Bourgogne. Het is allemaal à l’aise en op het gemak. Daarom komen wij en om dat zo te houden, schreeuwen ze het niet van de daken. Houden zo. Ik ben alweer benieuwd wat we morgen zullen zien en horen.

Vlaanderenroute

De volledig vernieuwde route lukt nu niet maar is het niet beter te kijken naar wat we wel doen? Dat is: Dag 1 Leuven – Geraardsbergen 102 km, Dag 2 Geraardsbergen – Ieper 105 km, Dag 3 Ieper – Brugge 88 km, Dag 4 Brugge – Berlare 95 km, Dag 5 Berlare – Turnhout 115 km, Dag 6 Turnhout – Hamont-Achel 72 km, Dag 7 Hamont-Achel – Leuven 75 km. Dat is 652 kilometer in totaal. 
We kopen per ongeluk een boekje met de oude route terwijl de nieuwe bordjes met ‘Vlaanderenroute’ worden gehangen. De nieuwe route is een aaneenschakeling van negen icoonroutes en 952 kilometer lang. Zie vlaanderenmetdefiets.be. Ondertussen is ons klimaat ziek. Delen van België lopen onder water. We laten Limburg, Tongeren en Maastricht voor een andere keer en willen naar huis. In de gietende regen rijden we recht op recht naar ons nest. Af en toe bijtanken en weer verder. ‘Moedig’, wordt gezegd. Wij willen gewoon naar huis na een week fietsen in eigen land. Het lijkt wel herfst. We willen soep en lasagne maken en bijbabbelen met de kinderen. 
Als de jongste vertelt dat ze een uitnodiging kreeg voor haar vaccinatie  maar dat de data echt niet pasten en ze daarom contact opnam en voor andere data, kijken we glunderend naar elkaar. Zelfstandige kinderen hebben wij. Misschien kan er nog een trip bij als zij op kamp zijn? De Route de Bourgogne in Frankrijk misschien?  

Rare onderwerpen

‘De mensen horen graag van me. Ik weet niet altijd wat te vertellen dus vandaag gaat het over mijn zitvlak’. Ah, zo doet hij dat. Nee, daar schrijf ik niet over. Ik kan ook niet klagen over het mijne. Mijn achterste is sterker dan mijn knieën. Dit keer is er niet alleen plaats voor een tent in de tuin (Welcome to my Garden). Er is ook plaats voor twee logees in huis (Vrienden op de Fiets). Twee Nederlanders van achteraan in de zeventig fietsen de Draad des doods. Op oude fietsen, zonder veel vering of snufjes en met een old school fiche met knooppunten en plaatsnamen op het stuur. Ze vertellen honderduit. Gastvrouw May en gastheer Rik kunnen hun verhalen amper volgen. Jan is een gewezen coureur, koerste met Rik Van Looy en Jacques Anquetil en kan leuk vertellen. Over hoe je een supertalent van een gewoon kan onderscheiden en hoe Anquetil na een zware rit op de lappen ging en hem daarna als knecht uit de wind zet. Hij schrijft stukjes op Facebook en Slogblog.nl. Bij de eerste halte zoeken we Jan Van der Horst op en liggen in een deuk van zijn posts. Goede afleiding bij regenweer. We doen het vandaag rustig aan, passeren de Draad des doods en twee abdijen. Bij de Abdij van Postel schuilen we met een boek en producten van de abdij: bier, brood en kaas. Vier koppels komen er samen voor een reünie. Aan een tafel naast de onze kakelen ze bij en horen we alle informatie die je kan bedenken over ‘de prostaat’. Het is niet waar, denken wij. We hebben boeken maar kunnen amper lezen. Wat een onderwerp!  ‘Hoe ver moet u nog?’ hoor ik als ik vertrek bij de Achelse kluis. ‘Nog vijf kilometer’ ‘Oh, dan bent u bijna op de plaats van bestemming?’ ‘Ja, en dat is maar goed ook na een trappist’ knipoog ik. God weet waarover deze man anders begint de vertellen. We hebben al vanalles gehad vandaag. Ik twijfel om dit te publiceren vanwege de onderwerpen maar ach schrijven is een goede afleiding voor mijn darmkrampen en dus dan toch maar. 

Leonie

Hij kijkt me amuserend aan. ‘Daar zit zeker een stukje in?’ Na een paar onbeantwoorde contacten via Welcome to my Garden is er nog net een tafeltje voor twee bij Lokkedize in Brugge. Daar bellen we Leonie voor een volgende slaapplek. ‘Goh manneke, ik ga ook slapen he maar kom maar af.’ Hij replikeert dat we pas de volgende dag iets nodig hebben. We kijken een beetje vooruit, mevrouw. Het is voor haar allemaal goed. We passeren in Gent langs de Wasbar voor goede koffie én de was en arriveren daardoor later dan anders op camping Roosendael in Berlare. Twee Italiaanse bikers krijgen de mooiste trekkersplek. Ons tentje kan nog op het speeltuintje tussen de schommel en de wipwap met uitzicht op een berg PMD afvalzakken. Leonie is vijfenzeventig en baat het kampeerterrein al tweeënveertig jaar uit. Natuurlijk heeft dit begrip geen website nodig. Goede marchandise verkoopt zichzelf en vriendschap is niet te koop, herhaalt ze evenveel als ze sigaretten rookt. Het is een harde werker. Nog voor onze tent opstaat, en dat gaat echt heel snel, verbetert zij ons uitzicht en verplaatst ze de vuilzakken. Voor dag en dauw staat ze paraat om haar domein op orde te houden. Ze kent er alles en iedereen en patrouilleert op een oldtimer fiets die even oud moet zijn als zijzelf. Terwijl onze mobieltjes opladen haalt ze foto’s boven en vertelt ze verhalen. Het leven zoals het is op de camping. Ik kijk haar amuserend aan. ‘Wat een verhalen, daar kan je een boek van schrijven.’ ‘Dat is waar’, zegt Leonie. Ik schrijf een stukje. Misschien herlees ik het wel als ik vijfenzeventig ben.

Slow travel

Hoewel we regelmatig flink tegen onze trappers stampen, houden we enorm van traag reizen. Met de fiets ga je sneller dan te voet en kom je nog meer tegen. Geen bakker of café? Niet treuren. Over een kwartier kom je in een volgend dorp. Wandelend doe je er langer over. We laten ons onderdompelen in de streek voor verbinding met andere zielen. Verrassen kan je leren. Het maakt reizen boeiend. Een berichtje kort vooraf is voldoende om onaangename surprises te vermijden. Op onze Vlaanderenroute met de fiets verblijven we bij vrienden, op campings en via Welcome to my Garden. Zaterdag arriveren we kletsnat in Brugge. ‘Welkom in Brugge als jullie nog even links en links nemen, laat ik jullie via de garage binnen’ zegt Mips. Gisteren zegt Rik: ‘Welkom in Turnhout, als je nog rechts en rechts volgt, laat ik jullie via de garage binnen’. In één van de rechts rechts huizen, herken ik de woning van een collega. Niet dat ik alle huizen van collega’s ken. Deze ging ik eens opzoeken met een doos pralines en herken ik. Als we even later voorbij lopen om te gaan eten stuur ik een berichtje. ‘Niet verschieten als je me als een zwerver door je straat ziet lopen met een stadsplan in de hand. We fietsen de Vlaanderenroute en kamperen vannacht in je straat’. Hotel of B&B houden we achter de hand voor lastige dagen of veel regen. Vrienden op de Fiets willen we ook proberen. Tussen het logeren maken we een treintje en trekken we nog eens door. Zo houden we meer tijd voor leuke stops om de buurt te leren kennen of is het minder erg als je bij een veerpont moet wachten omdat de overvaarder even thuis zijn aardappelen gaat schillen. Het hoort allemaal bij slow travel. 

Paris

Ik ga naar Parijs en neem mee. Een grafisch ontwerpster die graag lacht. Een student verpleegkunde die altijd kalm blijft. Een man om op de kopieermachine te leggen. Een coronacertificaat. Een boek en kaartspel. Centen en tijd. Vooraf maken we ons zorgen of het wel zal lukken zonder onze jongste, de immer vrolijke entertainster. Zij is naar Kroatië met de scouts. Het is achttien jaar geleden dat we zonder haar liedjes, verhalen en accenten met het gezin op vakantie gaan. De bestemming moet eentje zijn waar ze al was en waar ze dit jaar nog geraakt. Het wordt dus Parijs. Onze kleine kleedt zich voor elk mondeling examen in een outfit die verband houdt met het te testen vak. Zonder haar lopen we niet alleen het risico ons zorgen te maken maar ook er vestimentair niet stylish bij te lopen. Gelukkig is er nog een lief van de familie bij haar en kunnen we speleologie, parasailing, duiken en tipsie worden op een afstand volgen. Ja, papa en mama, natuurlijk zeg ik haar voorzichtig te zijn. Daarnaast helpt alleen goede afleiding. We zijn niet zeker of we ook hip en trendy kunnen zijn zonder haar. De kelner van ons eerste diner kijkt bedenkelijk tot bij het afrekenen. Of ik er nog ben geweest? Nee. Echt, niet tijdens de fashionweek? Nee, sorry. Nooit geweest. Mais je le prends comme un compliment donc merci. Dit moet ik haar vertellen. De volgende keer moet ze weer mee. Veel centen en tijd gebruikt. Het boek en de kaarten niet aangeraakt. Het coronacertificaat niet moeten laten zien. Wel een paar restaurants ontdekt waarvoor we zeker terug komen. 

Zielerust

Ik kan niet in een ander bed slapen als er strijk ligt. Hij kan niet op vakantie als de tuin niet in orde is. Hij snoeit zich een slijmbeursontsteking en daarmee zijn we klaar om op vakantie te gaan. Er zijn nog zekerheden. Wij leren toch nóóit niet te overdrijven. Onderweg in de auto met de juiste muziek krijg ik nog eens een masterclass muziekkennis van mijn wandelende encyclopedie. Zo komen wij wel tot rust. Er zijn nog zekerheden. Liefde is samen bandnamen analyseren. Te beginnen met ‘de Waalse dEUS’ Girls in Hawaii, mét Franse tongval en andere weetjes. Cigarettes After Sex. Great Lake Swimmers. Black Rebel Motorcycle Club. Porridge Radio. The Slow Readers Club. Hij heeft maar één noot nodig om ze te herkennen en is me altijd voor. Hij heeft zelf in zes muziekgroepjes gespeeld. Daar weet ik gelukkig ook alles van. De eerste band, Mogambo, was een soort poging tot Gorki. Dan kwam Noisy Neighbours. Geleend uit ons boek van Engels van toen we nog samen college liepen. Dan was er Grey. Gevolgd door Thun. Nog meer vriendschappen voor het leven. En toen, na een Johnny Cash avontuur, werd Lighthousekeeper geboren. Dan komt zijproject Random Kids. Na het zien van het duo Mueran Humanos uit Berlijn dachten er twee: dit kunnen wij ook! En zo werd drie jaar geleden ZiELErUsT geboren. Het brengt op zijn minst twee mannen zielenrust. Misschien zijn bandnamen toch niet zo toevallig en moet je vooral kiezen wat je wil.  

Vragen

Ze vraagt me haar scriptie te lezen. Oh ja, graag. ‘Het virus infecteert mijn denken en besmet mijn master.’ Ik ben ontroerd en fier vanaf de eerste zin. Voor haar bachelorproef vulde ze de hele Gentse binnenstad met cirkels. Voor het behalen van haar master vrije beeldende kunst gaat ze op stap met een raam. Ze hangt daarvoor een plank van 170 op 120 die er uitziet als haar kotmuur met twee gaten inclusief vensterbank op haar rug en gaat er overal mee naartoe, zelfs met de trein naar zee. Ze heeft een mooie blik op de wereld doorheen haar venster. Het levert verbindende en hilarische taferelenen en reflecties op voor haar boek. Ze studeert af met grote onderscheiding. Wat ben ik fier. 

Ze vraagt me een appartement te bekijken. Oh ja, graag. Op mijn koersfiets rijd ik naar Brussel. Op de Anspachlaan bedenk ik hoe mijn kleine meid twintig jaar geleden in de buggy mee ging naar betogingen in Brussel voor marsen van Noord naar Zuid. Nu is het een prachtig groene autovrije boulevard en wil onze oudste hier wonen. Kleine meisjes worden groot. Anderen zijn eerst dus we zoeken verder. Ik bedenk dat er veel gebeurt in twintig jaar.

Ze vertelt dat ze niet weet of ze kinderen wil want dan maak je je altijd zorgen. Oh ja, dat is zo. Het is de enige constante en het stopt nooit. Wist ze dat ook al toen ze twee jaar geleden in haar eentje door Vietnam trok?  Nu vraag ik me af waar ze over twintig jaar woont en wat ze doet. Ik ben benieuwd. Ik weet dat ik me geen zorgen moet maken maar dat wil niet zeggen dat ik het niet doe. We zien wel en ondertussen mag ze me alles vragen. 

Kippenvel

Ik lig in mijn hangmat te dutten wanneer ik een paar tuinen verderop een buurman tegen een buurvrouw hoor zeggen dat hij in het huurhuis naast hem liefst geen ‘chocolatte’ nieuwe buren wil. Ik lig pardoes op de grond. Gaan we zo beginnen, denk ik terwijl ik overeind krabbel. Een paar dagen later nog een keer maar gelukkig replikeert een andere inwoner van onze straat dat die toch ook kunnen meevallen. De eerste bevestigt met tegenzin. Ik wil hem vertellen over de DPD-man die regelmatig aan de deur komt bij de ouders van een kennis. Zijn moeder verliest de strijd tegen kanker en kan geen pakjes meer ontvangen. Haar buren zeggen hem dat ze overleden is waarop de DPD-pakjesbezorger onverwacht aanwezig is in het uitvaartcentrum om haar een laatste groet te brengen. Hij heeft zijn moeder verloren zonder afscheid te nemen en doet dat dan bij iemand waar hij veel pakjes bracht. Kippenvel krijg ik van dat verhaal als ik in mijn hangmat mijmer. Van chocolade zou ik niet zeggen maar een peperkoeken hart heeft hij zeker.