Tak

‘Zorg maar dat je ongeschonden op ons gouden bruiloftfeest geraakt’, zei ze alsof we voor het eerst gingen fietsen en kwetsuren na het grote feest minder pijn doen. De voorlaatste fietsdag van de Oostzeeroute zetten we na veertig kilometer ons tentje op en de fietsen op slot voor een semirustdag in Haderslev. We hebben bijna 900 kilometer in de benen. Ik zal er mooi uitzien op het grote feest. Mijn bovenbenen lijken een pot duo choco van wit en bruin. Opgepompte wielerkuiten. Zelfs in blote voeten witte sokjes. Gelukkig heb ik nog een week om bij te kleuren. Eerst deze reis in schoonheid eindigen. Elke stop een klein gelukske. In Haderslev zijn het er veel. Te veel? Lieve berichtjes van de kinderen, een man met plannen, een fijne leesplek, een goede cappuccino met vers gebakken koek, de perfecte pasta vongole met een excellente fles rosé, nog een goede cappuccino met Belgische chocolade, ijs met salty caramel, een prachtige bloementuin en een zonsondergang aan het water. Ja, dit is te veel. Op het moment dat ik dat besef tot in mijn kleinste teen, blijft die laatste hangen. Op een brugje met trapjes die je geen trappen kan noemen, trap ik ernaast. Terwijl mijn linkervoet hapert, duwt iemand de slowmotionknop in en activeert een onzichtbare magneet. Ik zak eerst door mijn knieën, ga dan met mijn heupen tegen de vlakte, mijn schouders volgen mee in een vloeiende beweging en mijn hoofd moet ook mee. Mijn ene hersenhelft denkt nog ‘laat hem los, je sleurt hem mee in je val’ maar de andere gelooft ‘die rots in de branding houdt je wel overeind en vangt je op’. Beteuterd hef ik mijn gezicht van de grond en zie ik dat mijn rots naast me ligt. Daar liggen we allebei mooi. Gelukkig zijn we met onze neuzen net naast de eendekak gevallen. Ik gooi mijn jurk snel naar beneden en dan stopt de slowmotion en durven omstaanders dichterbij komen. We verstaan niets van wat ze zeggen. Ik stamel alleen ‘sorry sorry sorry’ en ‘tak tak tak’. ‘Dank’, is het enige Deense woord dat ik ken. Ik dank voor de hulp. Die val had ik liever niet gemaakt. Hoe is het toch mogelijk. Alsnog gehavend dus en wel met twee. Naast mijn witte sokken moet ik nu ook nog de schaafwonden op armen en benen proberen kwijt geraken. Tak.

Nooit meer hetzelfde

Mijn moeder is de elfde in de rij. Ik belde eerst nummer twaalf en daarna nummer dertien. Dat bleek de juiste keuze. Ja, zij wilde haar zus in het eerstvolgende verlengde weekend zeker gezelschap houden. Zo kan ik met mijn vader op citytrip. Mijn ouders zijn net een Siamese tweeling. Als je met de ene wil spreken, gaat onmiddellijk de luidspreker aan en luistert de andere helft mee. Het is altijd twee voor de prijs van één. Het is beter dan alles herhalen maar verre van ideaal en als je de ene een cadeau wil geven, voorzie je dus best een troostprijs voor de ander. Papa is vijfenzeventig geworden, had vijf jaar eerder genoten van Rome en wil nu graag mee naar Wenen. Ik blijk bij de pinken als ik vliegtuig, hotel en (ach, waarom niet) een concert in de zaal van het Wiener Philharmoniker reserveer. De harpiste uit de streek reageert niet op mijn bericht en ik neem haar dat niet eens kwalijk. Ze kan moeilijk alle Perenaren die Sachertorte komen eten persoonlijk ontvangen. Nadat we alle schilderijen en beelden in het Hoog en het Laag van het Slot Belvedere hebben bewonderd en we onze schnitzel achter de kiezen hebben, huppelen we enthousiast naar de Musikverein. Mijn vader die in normale omstandigheden met een plastron in de tuin werkt, voelt onmiddelijk wat rond zijn hals ontbreekt en aan mijn voeten schort. ‘Zie eens hoe sjiek die zijn, nu staan we er schoon op’. Ik haal onze tickets op en daarop staat ‘Loge 1 Rij 1 Stoel 1’. We krijgen onmiddellijk een laag glans over ons heen en passen zo perfect bij de zaal. Geen chique schoenen of stropdas nodig. Zo verfijnd zijn de muzikanten nu ook weer niet als Mozart lookalikes. De muzikanten, dirigent, solisten, bariton en sopraan, ze lopen allemaal langs ons heen het podium op en af. De sprekende mimiek van de dirigent is vanop onze plaats kostelijk om zien. Hij bespeelt het publiek zoals de muzikanten hun instrumenten. De bisnummers zijn van Strauss; An der schönen blauen Donau en de Radetzkymars. Er is er eentje heel gelukkig en het nieuwjaarsconcert zal nooit meer hetzelfde zijn.

Verbondenheid

Woensdag heb ik me nog eens in een speeltuin gewaagd. Met mensen waarmee ik nog nooit gespeeld had en de goestinggenerator als tool voor een goed gesprek over werkbaar werk. Denk aan goesting, werkeisen, autonomie, talent, verbondenheid, opladen en groei. We deden dat leeftijdsbewust voor instromers, doorstromers en uitstromers. Waar zit het met die thema’s op een schaal van nul tot tien? Waarom sta je daar? Wat is nodig om een stap verder te geraken? Wat kan je zelf doen? Niet zeggen maar doen. OK. Wat kan de organisatie doen? Initiëren en initiatieven aanmoedigen. Genoteerd. Collega’s blijken belangrijk want als je snel wil gaan, ga je alleen maar als je ver wil gaan, ga je samen. Verbondenheid was het sleutelwoord. Dat woord kwam terug toen we vrijdag in de ondernemingsraad spraken over thuiswerk. Willen we meer? Kunnen we meer? Zijn we daar klaar voor? Hoe willen we samen werken? Wat is daarvoor nodig? Wat willen we uitproberen of testen? Laat ons daarover in verbinding gaan en er met alle collega’s over praten. Als ik na het werk uit eten ga, zie ik zes oud-collega’s aan een tafeltje. ‘Wat een tof groepje en wat is dat lang geleden!’ Alles is met alles verbonden en toeval bestaat niet, denk ik. Even later zie ik nog een ancien. ‘Is dat hier een reunie?’ vraag ik en er poppen herinneringen op over de tijd dat we samen werkten, pauzes hadden en lief en leed deelden. Laat dat nu toch wel van belang zijn om elkaar beter te leren kennen, je verbonden te voelen en goed samen te werken.

Berg en dal

‘Hey Baby, het is geregeld. We vertrekken een dag eerder’. Ik zit zakelijk tussen twee sollicitatiegesprekken, luister en knik. Meer naar de collega naast me dan naar de andere kant van de lijn. Inwendig juich ik. Ik wil springen van geluk maar doe toch maar gewoon. Ik ben blij om wie hij is en wat hij doet. Hij legt nog uit dat ik anders toch weer werk maar dat weet ik zelf ook. Dat is geen nieuws. Ik denk altijd dat ik de berg nog op moet. Dat houdt me weg van het dal.
Zondag iets voor tien vertrekken we naar La douce France. Op Klara begint net Berg en dal met Pat Donnez. Meestal luister ik podcasts alleen maar alles ik leuker met twee. Als de Fransen een president mogen kiezen is Mia Doornaert een goede gast. ll se passe toujours quelque chose als zij er is. Zevenzeventig en altijd blijmoedig, nooit chagrijnig. ‘Zit je op een berg of in een dal’ is een geweldige openingsvraag die onmiddellijk naar de essentie gaat en niet aanzet tot overmatig vertellen zoals over de drie boeken die iedereen moet gelezen hebben. In die aflevering van Drie boeken was er geen speld tussen de woorden van La Doornaert te krijgen.
We gaan fietsen door berg en dal. Zonder koersfietsen. Ik kan toch niet zo snel als Wim en net als An slaag ik er nog steeds niet in mijn neus te snuiten zoals echte coureurs dat kunnen. Geef ons maar een fiets met bagagedragers voor een stoeltje, een boek en koffie onderweg tussen klimmen en dalen, inspannen en genieten, geven en nemen, sparen en opdoen. Wat een geweldige omgeving toch. Hoe harder ik de berg af rijd, hoe dichter ik me bij de berg voel.

Schakelaars

Wandelen helpt. Tien duizend stappen per dag zijn een gezond middel tegen donker, kou, corona en stress. De ‘voor’ en ‘na’ bewijzen het telkens weer. Ik vertrek soms zwaar, gebogen als een oud wijf en arriveer licht, huppelend als een jong meisje. Ik krijg frisse wangen en een warm hart van de gezellig verlichte huiskamers in donkere straten.

Muziek helpt ook. Bij Working nine to five moet ik hoofdschuddend lachen. Mijn mondhoeken glijden achter mijn oren van de muziek die er in zit en mijn stappen lijken danspassen. 

Naar de film gaan werkt. The worst person in the world bijvoorbeeld, zorgt voor intense gevoelens en diepe gedachten. De scène waarin het hoofdpersonage gespeeld door Renate Reinsve het licht aansteekt en begint te lopen terwijl de wereld rond haar blijft stilstaan, nestelt zich als een oorwurm in mijn hoofd. Zo een schakelaar wil ik ook. Tijdens een wandeling kan ik het niet laten wanneer ik Go Baby go hoor. Het is toch donker, ik begin stiekem te lopen en voel me even Julia in de film. Heel even ben ik The most happy person in the world. Ik loop een kort stukje en voel onmiddellijk mijn knieën. The smartest person in the world zegt me dat niet te doen om nog lang te kunnen blijven bewegen. Ik luister want wandelen is echt een goed alternatief. 

De kerstboom. Nog iets. Als ik thuis kom van mijn wandeling, staat hij al. De grootste en de kleinste doen dat in zes komma zeven kilometer of een uur en twee minuten. Goed dat de wereld niet echt blijft stilstaan terwijl ik wandel zoals in de film. Het gaat om de mentale schakelaar. Die moet je weten te gebruiken. Ik krijg onmiddellijk  zin om naast de kerstboom weg te duiken in een goed boek. 

Lezen is dus nog iets. Het houdt niet op. 

Wat helpt jou?

Vervolg

Daar komt te veel gedoe van, denk ik, als een lezer van mijn blog suggereert om allerlei attributen mee te nemen naar de supermarkt. Ik zie me daar al binnenkomen met een witte roos of koerspet. Ik vind het wel geweldig dat hij mijn recentste stukje leest en mee nadenkt. Het geeft meteen zin om te reageren en weer te schrijven. 

Zo heb ik mensen graag. Ook wie niet publiek reageert maar onmiddellijk een uitnodiging voor de Ladies card club stuurt, maakt connectie en heeft een speciaal plekje in mijn hart. Ik ben geboren met een groot hart dat door de jaren heen nog is uitgezet maar meer dan me lief is, krijgt het helaas ook deuken en littekens al ben ik daar wellicht ook gewoon heel ontvankelijk en gevoelig voor. Enfin, ik ben vrijdag niet in de supermarkt geraakt want ik moest kaarten. In kleurenwiezen kan je met grote en kleine miserie wel wat bereiken. 

Ik besef natuurlijk dat ik niet alles onrechtstreeks kan oplossen met mijn schrijfsels. Ik zou eindeloos veel fouten van mezelf en anderen willen herstellen maar zo werkt het niet zeker? Ik zag vrijdag een hele rits oud-collega’s en dus ook enkele voorgangers en voel me met hen verbonden via hun verhalen. Of ze er nu twee jaar of drieëntwintig jaar geleden mee zijn gestopt, de eerste droomt er nog geregeld van en de laatste denkt nog regelmatig aan vervelende affaires die hem hebben getekend. Het klinkt even triest als relativerend. Als ik het toch niet kan vermijden, moet ik er misschien minder aandacht aan besteden. Er is toch geen ontkomen aan. Het hoort erbij. 

Goed om weten als het rad steeds sneller gaat draaien. Alsof je aan de zinloosheid van het rennen kunt ontkomen door sneller te gaan rennen. Een zin uit het nieuwe boek van Juli Zeh die me pakt en onmiddellijk doet ontspannen. Als de lezeres uit Brugge die nu ook leest, kom ik binnenkort af om hem te bespreken. Dat is dan bij deze hopelijk ook alweer geregeld.

Clubjes

Net op het moment dat ik me dreig dood te werken, moet ik de ene keer een restaurantbezoek met een vriendin annuleren omdat zij ziek is en zegt vandaag mijn schoonzusje af voor een staptocht wegens te veel en te druk. Ik kruis de vingers voor mijn compagnon voor het optreden dinsdag. Wat is dat toch?! Mijn kaartclub is ingedommeld. Mijn leerclub slaagt er niet in dit kalenderjaar nog samen te komen. Mijn leesclub Boekenklap ging met de opkomst van het coronavirus ten onder. Datzelfde virus en de daarmee gepaard gaande lockdown inspireerde mijn wederhelft om binnen de lijntjes van het mogelijke een leesclub te starten. Met vier man buiten rond de vuurkorf met een stoofpot pruttelend op het vuur, wijntje erbij en maar kletsen. Een hele avond lang. Mijn ontmoetingsmomenten waren getimed en net genoeg om bij een korte wandeling of koffie to go even af te lopen naast de wandel- en fietstochten en de boeken waar ik echt niet zonder kan. Die laatste zijn als een warm deken maar vaak wil je toch ook eens horen wat ze met anderen hebben gedaan. Ik keek vol bewondering toe hoe de leeslubmannen gelijk met het journaal samen kwamen en uitgebreid en rustig de tijd namen tot de avondklok hen naar bed joeg. Het viel zo goed mee dat ze zijn vermenigvuldigd, de leesclubjes. Eerst was er Lighthouse leest. Dan startte Books before looks. Ze volgen op Goodreads zelfs waar ze zitten in het boek. Niet dat ik bij de pakken blijf zitten. Nu we weer meer mogen heb ik alle lezende vrouwen in mijn omgeving al gepolst of ze mee willen doen. De ene leest niet veel, de andere niet graag, nog iemand alleen in het Engels (wat geen probleem is natuurlijk) en er is er eentje die weer studeert en wel wil maar niet kan, enzovoort. Hebben we echt een nieuwe lockdown nodig om terug tijd te nemen voor onszelf of wat is dat? Vanavond ging ik gewoon naar Delhaize en heb ik lange tijd staan babbelen met een goede kandidate die ik nog niet had gevraagd. Ik bedenk dat ik toch nog niet genoeg moeite heb gedaan. Ze vertelde dat ze heel graag mijn blogs leest en er altijd naar uitkijkt. Daar heb ik nog geen leesclub mee maar het deed me veel plezier dat te horen. Als iemand goesting heeft, spreken we vrijdags om 19:00 gewoon af bij Delhaize. Geen doodle, geen beloftes of engagement gewoon wat bijkletsen. Het is geen club maar misschien wel een goed idee. 


Berlijn

Al van toen hij geboren is, wil ik met hem op citytrip. Dertien jaar geleden kreeg ik een sms-bericht tijdens een saaie technische controle van de auto. De hele hal kon meegenieten van mijn vreugdekreet. Vorig jaar wilde ik hem voor een mijlpaal een herinnering cadeau doen maar door corona kwam er van onze vlucht naar en verblijf in Madrid weinig in huis. De troostprijs was een voetbaltenu van Real en een Spaanse avond met paella toen het tussendoor weer even mocht. Een tweede poging zonder vliegen komt nu, na de vaccinatie. Hij haalt me ondertussen bijna in in lengte en laat zijn coronakapsel staan. Mijn broer en dus zijn papa had ook ooit lange haren maar dat was bijlange niet zo mooi. Googel weet de beste skateplekken ter wereld en Berlijn staat in de top twintig. Ik vind Berlijn al langer geweldig en moet niet lang nadenken. Daar moeten we zijn. Mijn geluk kan al niet meer stuk als zoonlief zijn neefje een boek aanraadt voor op de trein. Na het lezen blijft mijn geluk duren. Het wordt een zalige trip. Hij ontdekt de Duitse taal en geschiedenis, Angela Merkel en Fritz-cola en leert met stokjes eten. We zien alles wat we willen zien. Ik merk dat mijn metekind nooit zaagt, regelmatig laat horen wat hij geweldig vindt en net als ik graag Indisch en sushi eet. We houden van dezelfde Haribo-snoepjes, tsjingen ijverig met onze drankjes, weten meestal iets te vertellen en lachen graag. We hebben alles uit de reis gehaald wat erin zit en ik leer mijn metekind beter kennen. Ik heb er maar één en kan me geen beter voorstellen. Als de Britten terugkomen op hun historische vergissing gaan we samen naar Londen. Als dat te lang duurt, gaan we over 27 jaar terug naar Berlijn. Hij is dan 40 en ik 73. 


Max

Bij gebrek aan beter zat ik het voorbije jaar regelmatig op de hometrainer. Rondjes draaien is zo ongeveer de beste beweging voor slechte knieën. Terwijl je dat doet, kan je natuurlijk nog wat anders doen. Ik heb afgeleerd om tegelijk boeken te lezen want na een dikke kanjer kwam er ter hoogte van rug en schouders nog werk bij voor de kinesist en dat was niet helemaal de bedoeling. Gelukkig is er Netflix. Ik begon de ziekenhuisserie New Amsterdam te volgen en zo was Max Goodwin lange tijd mijn fietsmaatje. Ik ben weg van Ryan Eggold die de medisch directeur speelt van het oudste openbaar ziekenhuis in New York. Hij doet er meer dan de boel laten draaien. Hij wil veranderen. Er zijn al vierenvijftig afleveringen en van mij mogen ze nog even doorgaan. Ik denk dat het daardoor komt dat ik niet moe word van het fietsen nu en dat ik uren kan blijven trappen. Het is alsof ik voor mijn TV zit maar, sorry Max, met nog beter uitzicht en een bries op mijn snoet. Ik word gelukkig van de wind in mijn gezicht. Mijn nieuwe fiets bolt ook echt wel lekker. Het lijkt wel een speed pedelec maar dan zonder elektrische aandrijving. Ik ben er echt verliefd op. Met al ons hebben en houden op de fiets (jawel tent, slaapmat, slaapzak, stoel, kleren, boeken en eten) denk ik soms terug aan mijn kinderjaren wanneer ik met mijn fietsje en speelgoedsirene de Amerikaanse politieserie CHiPs naspeelde. Mijn broer en ik discussieerden over wie Erik Estrada (Frank de donkere) of Larry Wilcox (Jon de blonde) mocht zijn. Ik was dol op beide. Er werden honderdveertig episodes en een film gemaakt en ik zou die graag eens terug zien terwijl ik op de hometrainer zit. Ondertussen zitten we met onweer en felle regen op de veloroute en canals de Bourgogne. Met daarbovenop een lekke-schiet-me-niet-dood-ik-zeg-niet-dat-het-niet-kan-maar-het-zou-niet-mogen-antilekband achteraan. We rijden vandaag honderdenvijf kilometer zowel pompend als verzuipend door het Franse binnenland en opgedeeld in verschillende reeksen. Hij pompt mijn band op. Ik rijd op kop en geef gas. We zijn een goed team. Het maakt niet uit wie Frank is en wie Jon. We maken een treintje en crossen in een pittige versnelling naar Dijon. Daar wacht ons een hotel met een zacht bed, een warm bad en een goed gebalanceerd menu met topproducten uit de Côte-d’Or (Kir, Époisses kaas, mosterd en wijn). De fietsen mogen in de feestzaal slapen. Ik vind het helemaal de max. 

Overdrijven

Wine tasting is een overdreven woord voor twee kenners van een wijndomein die niet luider durven spreken dan voor één persoon tegelijk. De omzittenden gaan dan maar één voor één naar voor een glaasje Bourgogne met uitleg halen. ‘Oh, die is van een wijnveld op slechts één kilometer van hier’ leest mijn buurvrouw de folder luidop. Ze spreekt niet zó luid maar ik kan haar tenminste horen. ‘Ik ben al dagen aan het fietsen in tegenwijzerszin vanaf Dijon en heb nog geen wijnvelden gezien.’ ‘Oh, in wijzerszin vanaf Digoin is het net hetzelfde’, antwoord ik ‘ze noemen het beter Tour de canals in plaats van Tour de Bourgogne.’ Een kanaal, een sluis, omhoog voor de brug en omlaag laten bollen, een sluis, omhoog voor de brug en omlaag laten bollen, nog een sluis, omhoog voor de brug en omlaag laten bollen. Op af, op af, op af. Het aantal sluizen en bruggen is oneindig. De afwisseling zit in de ondergrond, wat naast het pad te zien is en wie je tegenkomt. De ondergrond is van macadam, beton, klinkers, gravel, grint of zand. Het uitzicht zijn kastelen, huizen, boerderijen, gites, kerken, winkels, fabrieken, leegstand, rotsen, spoorwegen, autowegen, boten, koeien, schapen, reigers, ooievaars, bomen, struiken, bloemen, zonnebloemen, graan, maïs, koren, uien maar nee dus geen wijnvelden. Maar saai, kan je ook niet zeggen. Als je meer wil, moet je gewoon even van het pad. In dorpjes vind je verborgen schatten zoals bijvoorbeeld de Fosse Dionne, een bron uit de Gallo-Romeinse tijd waarop in 1758 een wasplaats werd gebouwd in de gemeente Tonnerre in het departement Yonne. Verder is er niet veel te zien. Naast de goeiedag en praatjes met andere fietsers zijn er bars en restaurants voor contacten. Uiteindelijk zijn de uitbaters wel vriendelijk maar overdrijven doen ze niet. Waar de Fransen het wel kunnen, zich laten horen en tonen, doen ze het niet. We betalen slechts zes euro voor een heerlijke fles Bourgogne. Het is allemaal à l’aise en op het gemak. Daarom komen wij en om dat zo te houden, schreeuwen ze het niet van de daken. Houden zo. Ik ben alweer benieuwd wat we morgen zullen zien en horen.